Mensen (en andere zoogdieren) moeten hun lichaamstemperatuur constant houden op ongeveer 37 graden. Om dat te bereiken moet het lichaam de warmte afgeven die het continu produceert. Maar hoe raak je warmte kwijt als de omgevingstemperatuur hoger is dan je gewenste lichaamstemperatuur?
Het antwoord is verdamping. Mensen zweten, het zweet verdampt, de warmte die daarvoor nodig is wordt onttrokken aan het lichaam en dat koelt daardoor af. Zo kunnen mensen langere tijd bij temperaturen van 40 of zelfs 45 graden overleven.
Maar naarmate de relatieve luchtvochtigheid dichter bij 100% komt, wordt de verdamping minder, en dus ook het koelend effect. Bij benauwd weer voelt het daardoor warmer aan dan het werkelijk is. Dit effect is verwerkt in de door ons berekende gevoelstemperatuur. Gevoelstemperaturen boven de 55 graden zijn levensgevaarlijk.
Op basis van berekeningen met klimaatmodellen hebben we de kans bepaald op extreme hittegolven in een opwarmend klimaat. We vinden dat zonder sterke reducties in de uitstoot van broeikasgassen dodelijke hittegolven aan het eind van deze eeuw regelmatig voorkomen in grote delen van de wereld. Zonder extra bescherming tegen hitte dreigen deze gebieden onleefbaar te worden. De wereld is dan 4 graden warmer dan voor het industriële tijdperk, 3 graden warmer dan nu.
Voor Nederland voorzien de KNMI klimaatscenario's geen grote veranderingen in de relatieve luchtvochtigheid, wel meer hittegolven die door de hogere temperaturen voor meer hittestress zorgen. Volgens onze studie moeten we in Nederland rekening houden met gemiddeld eens per twee jaar een hittegolf met gevoelstemperaturen boven de 40 graden als aan het eind van deze eeuw de wereld 4 graden is opgewarmd.
Gelukkig is er nog tijd: beide studies laten zien dat bij naleving van het Parijs klimaatakkoord (minder dan 2 graden opwarming) de kansen op dodelijke hittegolven klein blijven.
KNMI-klimaatbericht door Andreas Sterl