Het kabinet schaft de precariobelasting op nutsbedrijven af per 1 juli 2017.
Burgers moeten nu vaak meebetalen aan de heffing van precariobelasting door een
gemeente waar zij zelf niet wonen en dus ook zelf niet hebben gestemd op de
gemeenteraad. Dit komt omdat nutsbedrijven nu in een deel van de gemeenten
precariobelasting moeten betalen over het netwerk dat zij in de gemeentegrond
exploiteren. Nutsbedrijven berekenen dat vaak door aan al hun klanten, ook als
die in een andere gemeente wonen dan de gemeente die de belasting
heft.
Voor gemeenten die op 10 februari 2016, de datum waarop minister Plasterk van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het wetsvoorstel voor afschaffing van
de precariobelasting heeft aangekondigd, een verordening met tarief hadden
vastgesteld voor precariobelasting op kabels en leidingen geldt een
overgangstermijn tot 1 januari 2022. Onder de overgangsregeling kan een gemeente
maximaal heffen naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016. Voor
gemeenten die onder de overgangsregeling vallen, maar na de peildatum het tarief
hebben verhoogd, betekent dit dat zij vanaf 1 juli 2017 hun tarief moeten
verlagen naar maximaal het tarief van 10 februari 2016. Enkele gemeenten zijn
pas na 10 februari 2016 begonnen met het heffen van precariobelasting, waardoor
ze niet onder het overgangsrecht vallen. Deze gemeenten mogen alleen heffen over
de periode vóór1 juli 2017. Voor beide groepen gemeenten geldt dat de aanslag
ambtshalve moet worden verlaagd als de gemeente al een aanslag had opgelegd voor
de maanden na 1 juli 2017.Het wetsvoorstel tot afschaffing van precariobelasting is vandaag aangenomen door de Eerste Kamer.